Voor elke huttentocht stuur ik de deelnemers een paklijst. Hierop staat precies aangegeven wat je mee moet nemen. De lijst is overzichtelijk en zonneklaar. Toch roept ze vaak veel vragen op. Is dat echt allemaal nodig? Ja, de paklijst is heilig – van zonnebrand tot regenkleding en van goede schoenen tot een lakenzak.
Af en toe word ik verrast door de vindingrijkheid van de deelnemers.
Ze hebben meer meegenomen dan wat op de paklijst stond.
Soms handig en soms totaal overbodig.
Het is mei 2024. Ik sta op het treinstation van Lindau in Zuid-Duitsland. De zon schijnt en ik wacht op de deelnemers van mijn eerste huttentocht van het seizoen. Een tocht met negen Duitse en één Nederlandse wandelaar.
Een voor een druppelen ze binnen.
Voor zover ik kan beoordelen is de uitrusting bij iedereen dik in orde.
Na een korte treinrit komen we aan bij het startpunt van de driedaagse huttentocht.
We wandelen vanaf het station het bos in waar het pad direct steil omhoog gaat. Nooit leuk, maar helaas onlosmakelijk verbonden met een huttentocht.
Eén dame in de groep, van middelbare leeftijd, trekt vrij snel mijn aandacht. Ze puft en ze hijgt.
“Mein Rucksack ist so schwer!”
Ik vraag haar wat ze allemaal mee heeft genomen.
Niks anders dan wat op de paklijst stond, verzekert ze me.
Ik bied aan om straks als we bij de hut zijn samen de inhoud van haar tas door te nemen. Dat vindt ze een goed idee. In de hut check ik alle gasten in en loop ik, zoals beloofd, met de ‘rugzakmevrouw’ naar de overloop. Daar ligt haar tas. Een mooie Deuter, een robuuste tas van Duitse makelij. Ze opent de gespen van haar rugzak, ‘Klik, klak’ en ik geloof niet wat ik zie. Ik knipper nog een keer met mijn ogen.
Zie ik dit goed?
Uit de rugzak rolt er een groot, rond gevaarte over de vloer. Het is groen, ietwat gebutst en er hangt een sliert aan.
“Wat is dit?” vraag ik verbaasd.
“Das ist ein Kohlrabi”, zegt de Duitse.
Ze legt me uit dat een koolrabi goed is tegen allerlei klachten, zoals pijn aan knieën en andere gewrichten. Ik snap nog steeds niet waarom de vrouw een kool van een kilo in haar tas meezeult.
“Heb je daar een complete kool voor nodig? Was een schijfje niet voldoende geweest?”
Ik krijg een instemmende blik, alsof ze zich betrapt voelt.
Haar goedbedoelde idee lijkt hier in deze oude berghut te stranden.

Ik stel voor de koolrabi achter te laten in de keuken van de hut. Een schijfje gun ik haar nog wel, omdat ik de meerwaarde van deze alternatieve geneeswijze wel zie. Ze is er blij mee. Ze opent haar tas weer om de schijf koolrabi erin te stoppen en dan valt mijn oog op een grote zwarte doos.
“En wat is dat?”
Ik stel de vraag zonder het antwoord te willen weten.
“Oh, dass ist meine Beautycase.”
Ik sla de handen voor mijn ogen.
Net als je denkt dat je alles hebt gehad…
Gelukkig is de beautycase niet erg zwaar en blijkt het achterlaten van de koolrabi een gouden zet. De daaropvolgende dagen zijn voor haar appeltje-eitje. De koolrabi blijft onderwerp van gesprek.
Op de laatste dag van de tocht krijg ik nog een zoveelste verontschuldiging. Wat mij betreft totaal overbodig. We hebben allemaal van deze situatie geleerd en er vooral hard om gelachen.
				



0 reacties